Serval en Savannah positieflijst

De serval risicoprofiel klasse B.  http://positieflijst.groenkennisnet.nl

Ik schrijf dit stuk om aan te geven dat ik mij niet kan vinden in het feit dat men  de serval in Nederland wil gaan verbieden.

De serval wordt al zo’n 5000 jaar gefokt en gedomesticeerd, de oude Egyptenaren hielden ze al als huisdier en buiten dat worden ze zeker al vanaf 1960 in gevangenschap gefokt.

In het wild wordt de serval populatie steeds kleiner, dit komt niet doordat de mens deze dieren als huisdier is gaan houden maar doordat er op deze dieren gejaagd wordt om hun vacht en soms zelfs om hun vlees. Doordat de serval uit zijn gebied verjaagd wordt trekt hij op naar de bevolkte gebieden, tijdens deze trek worden velen slachtoffer van het verkeer. Degene die het wel redden lopen het risico ofwel te worden vergiftigt door het eten van de door lokale bevolking vergiftigde muizen, ratten e.d, dan wel neergeschoten door de boeren welke hun kippen willen beschermen. Het is bewezen dat een serval in het wild gemiddeld niet ouder wordt dan ongeveer 10 jaar in gevangenschap is dit 23 jaar.

In de beoordeling wordt het vergelijk gemaakt tussen dieren in het wild en dieren gefokt in gevangenschap er wordt ook gesproken over wildvang, dit laatste komt in Nederland zeker niet voor, alle hier gehouden Servals komen al generaties lang uit in gevangenschap gefokte dieren.

Wanneer men het hier over de normen en eisen voor het houden heeft gaat men uit van wildparken en dierentuinen. ( ook nog eens de groep die vrijstelling heeft van deze regel) In een dierentuin of wildpark, de naam zegt het al, fokt men deze dieren op een manier om ze zo wild mogelijk te houden.

Naar mijn inzien is er dan nog een andere groep, de particuliere of hobby fokker, deze zal er juist alles aan doen om een serval zo gedomesticeerd mogelijk groot te brengen. Ik zeg mogelijk omdat ik mij heel wel bewust ben dat een serval nooit 100% gedomesticeerd zal zijn,( dat is in principe zelfs onze huiskat niet,)maar er wordt op deze manier wel heel anders met de dieren omgegaan en ook is er een groot verschil in het gedrag van de dieren.

In het wild begint de serval met het eten van vlees vanaf ongeveer 5 weken maar de moeder zoogt haar jong nog tot ongeveer 6 maanden.  Ondanks dat er voor de serval geen minimale tijdsnorm bekend is, is het volgens regel bij katten dat een jong tot 7 weken bij de moeder blijft, dit lukt niet altijd, niet bij de hobbyfokker maar ook niet in de dierentuin. Vaak ligt dit aan het gedrag van de moeder, om dit zo veilig mogelijk te stellen hebben wij een camera in het moeder verblijf. Het is gebleken dat hierin bij “gedomesticeerd” gefokte dieren veel minder problemen voordoen dankzij de vertrouwensfactor tussen mens en serval. Een hobby fokker neemt deze taak over, een serval jong blijft tot minimaal 15 weken bij de fokker. Dit is nodig om het dier de benodigde vaccinaties waaronder ook rabiës te geven, de ontwormingen,ontvlooiing en het laten inbrengen van de microchip. Deze tijd gebruikt de fokker om het jong handtam te maken en ook door het geven van een flesje ontstaat er een band tussen mens en dier. Er zijn diverse moedermelk vervangende soorten meest gebruikt is de KMR maar er is ook vervanger verkrijgbaar afgestemd aan de behoefte van speciaal deze soort kat.

Milk Matrix Animal Milk Replacer by Zoologic®

Ook zal hem geleerd worden gebruik te maken van de kattenbak en leert hij te komen wanneer hij bij zijn naam wordt geroepen.

Een jonge serval blijft zo lang mogelijk in huis en onder de mensen komen terwijl hij ook de beschikking heeft over een veilig buiten verblijf. Deze manier van opvoeding zorgt ervoor dat eenmaal volwassen het dier heel anders benaderbaar is als zijn soortgenoten in de dierentuin of wildpark.

Een serval is van nature een schuchter dier maar is zeker niet gevaarlijk voor de mens. Tenzij hij ernstig bedreigd wordt zal hij nooit in de aanval gaan maar zich terugtrekken van in zijn ogen dreiging en gevaar. Een op de juiste manier gefokte serval zal nooit een schootkat zijn maar toont wel op dezelfde manier als de huiskat zijn affectie voor zijn verzorger. Het toedienen van eventuele medicijnen, vaccinaties e.d geven op deze wijze geen probleem.

Ook het geven van de juiste voeding vormt geen probleem. Ik ben van mening dat het voor iedere kat soort, ook de huiskat beter is een zo natuurlijk mogelijk rauw dieet te geven. Dit is voldoende gevarieerd verkrijgbaar, inclusief complete prooidieren. Wel is het zo dat van alle Mammals de serval degene is met de hoogste calcium behoefte, vooral bij jonge dieren is het belangrijk te zorgen dat men hier in voldoet. Een tekort aan calcium kan diverse problemen zoals b.v botbreuken veroorzaken.( calciumdeficiëntie) Er zijn speciaal vitamine en mineraal middelen voor carnivoren in de handel die in o.a deze behoefte voorzien.( Carnizoo)

Een volwassen serval man weegt ongeveer 18 kilo een vrouwtje ongeveer 9 kilo. Per dag heeft de serval ongeveer 3% van zijn eigen lichaamsgewicht aan voedsel nodig voor een opgroeiend dier is dit ongeveer 5%. Uitgaande van de 18 kilo is dit dus ongeveer 540 gram per dag. Een wilde serval past zijn dag/ nachtritme aan op aanwezig zijnde prooi, zijn er veel dagactieve muizen of andere prooidieren aanwezig zal hij b.v overdag jagen.

Ook al blijkt in de praktijk dat een serval eigenlijk een best wel luie kat is moeten ze wel voldoende ruimte hebben om zich uit te kunnen leven. Ze zijn namelijk ook heel speels en ontwikkelen een grote snelheid afgewisseld met grote en hoge sprongen in hun spel. Servals leven en jagen op de grond, ze kunnen klimmen en zwemmen maar doen dit zelden. Net als de huiskat waarderen zij kattenspeeltjes maar beter is speelgoed voor de hond, pas op met zachte rubberen piepbeesten en dergelijke een serval bijt  deze kapot en kan hier stukken van binnen krijgen met alle problemen van dien.

De beoordeling van de serval voor de positieflijst.

Risicoprofiel klasse B

Het houden van de serval zou in Nederland tot een groot risico op ernstige schade aan het welzijn en de gezondheid van dieren en/ of mensen leiden. Deze zouden alleen met aanzienlijke inspanning en onder strikte specifieke voorwaarden tot op zekere hoogte te reduceren zijn. Het betreft hierbij voornamelijk de huisvesting en/of management.

Hier kan ik het niet mee eens zijn.

Zo zouden ze een verwarmt binnenhok moeten hebben. De winters in Afrika kunnen vele malen kouder zijn dan hier, maar zelfs de gevraagde 18C is haalbaar. Er kan eventueel een beveiligd straalkacheltje geplaatst worden en er zijn zeer grote warmte matten/platen verkrijgbaar die het vloeroppervlak of slaapplaats kunnen verwarmen.

Persoonlijke ervaring van mij maar ook andere houders, de vacht van de serval past zich aan op de temperatuur, ze zijn graag buiten zelfs in de sneeuw. Het is dan ook veel gezonder er voor te zorgen dat het binnenhok goed geïsoleerd, vocht en tocht vrij is met eventueel een warmtemat op een slaap plek. Een groot temperatuurverschil tussen buiten en binnen vergroot het risico op ziektes, vergelijkbaar wanneer wij als mens in de winter van de warme kachel zonder jas buiten verblijven.

Dan heeft men het over stankoverlast. Bij een goede hygiëne is stankoverlast beslist niet nodig. Er zijn breed inzetbare desinfectiemiddelen en ook schoonmaakmiddelen in de handel die hier speciaal voor bedoeld zijn b.v Virkon-S en UF2000 pets van Ecodor. Mijn inziens is het stank risico zeker niet hoger dan bij het houden van huiskatten. Persoonlijke ervaring urine en ontlasting van een open “huiskater” geurt vele malen sterker.

Ook het argument voor separatie van (sub)adulte mannen en de mate van stressgevoeligheid hieromtrent is niet anders dan bij het houden en fokken van (ras)katten en goed rekening mee te houden en op in te spelen bij het bouwen van het verblijf.

Specifieke (seizoensgebonden) voedingseisen?

Iedere kat en katachtige is een carnivoor, ook onze huiskat stamt af van de wilde kat de mens heeft hem alleen geleerd om brokjes te eten. Voor alle katten zou het beter zijn een zo natuurlijk mogelijk dieet te krijgen, dus prooidieren en rauw vlees. Zelfs de gewone dierenwinkel is hierop ingespeeld en buiten dat om zijn er specialistische bedrijven welke zowel aan particulieren als aan dierentuinen en wildparken leveren. ( Kiezebrink Animal Care)

Zelfs een leeuw in tuin of park krijgt geen levende prooi.

Erfelijke gebreken door het houden in gevangenschap zijn niet aangetoond. Een fokker houd administratie van zijn lijnen bij, zal inteelt voorkomen en niet gezonde dieren uitsluiten voor de fok. Dit is in het wild niet mogelijk. Zoals eerder genoemd in gevangenschap gehouden dieren worden 2x zo oud als dieren in het wild. Ik heb navraag gedaan bij een “grote” Serval fokker welke bevestigd het nog niet meegemaakt te hebben dat er jongen geboren zijn met ( al dan niet genetische) afwijkingen.

Veiligheidsvoorzieningen.

Er zijn vrij eenvoudig veiligheidsmaatregelen te treffen,het betreden van het verblijf via een sluis. Onze verblijven hebben ook een separate ruimte welke de dieren kunnen betreden via een van buitenaf bedienbaar schuif luik, deze ruimte kan benut worden in diverse situaties zoals b.v dierenarts behandeling, het schoonmaken en desinfecteren van het hoofdverblijf en binnenruimte.De toegang tot het verblijf is voorzien van een slot en zodoende niet toegankelijk voor onbevoegden.

Verhoogd risico op respiratoire aandoeningen bij hooggebergte soorten.

Lijkt mij niet van toepassing op de in Nederland gefokte serval.

Volgens diagram zijn de eisen aan de houder moeilijk haalbaar.

Moeilijk is niet onmogelijk en lijkt mij controleerbaar, dit kan toch geen reden zijn om de serval algemeen te verbieden.

Alle andere punten zijn bij fok algemeen haalbaar. Met uitzondering van Leptospira interrogans ( verwekker van o.a ziekte van Weil en meningitis) welke gespecialiseerd haalbaar is. Deze bacterie kan onder alle zoogdieren voorkomen ook hierbij dus geen verschil tussen het houden van een serval of een huiskat.

Dan nog dit, volgens gegevens van de dierenbescherming zijn geen incidenten bekend met de serval en is er nooit een in beslag genomen zover ook maar ergens te vinden. Hoewel het heel moeilijk is enig inzicht te krijgen bij stichting AAP heb ik ook hier geen in beslag genomen Servals kunnen vinden afkomstig uit Nederland, de huidige 3 F1 Savannahs komen uit Oostenrijk, waar ze na inbeslagname een jaar in een plaatselijk dieren tehuis gezeten hebben alvorens bij AAP terecht te komen. Naar mijn idee het voorbeeld van wat er gebeurd bij een verbod.

Deel 2

17 juli 1998 serval ontsnapt uit kooi diergaarde Blijdorp.

5 juli 2012 serval vermoedelijk gestolen in Pernis.

Beide dieren zijn in nabije omgeving teruggevonden en zonder problemen aan de eigenaar overgedragen.

Januari 2008 zogenaamde Ashera (F1 Savannah)kat op schiphol in beslag genomen. Later opgevangen door NOP in Veldhoven. Een papegaaienopvang……het zou om 3 katten gaan waarvan 1 op 11 november 2009 is overleden. Sectie zou uitgewezen hebben dat het dier kanker van de witte bloedcellen zou hebben gehad ( leukemie) bij katten FeLV genoemd. Het is een virusziekte waarvan men zegt dat deze door de vogels overgedragen kan worden op de kat. Pas na 3 jaar komt er uitspraak over de katten.

Samenvatting.

Er is een terdege verschil tussen hobby en dierentuin/park fokkers. Dit heeft als gevolg dat Servals afkomstig uit de hobby fok een volkomen ander gedrag vertonen als hun soortgenoten gefokt in deze tuinen en parken. Hier is geen wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. De feitelijke “wetenschappers” van deze fok en houders wijze zijn wij zelf. Dag in dag uit zijn wij bezig met onze dieren, bestuderen hun gedrag, merken iedere kleine en grotere bijzonderheid op, iedere verandering van “kitten” naar volwassen “kat”. Weer geen wetenschappelijk bewijs, maar wederom uit ervaring er zijn geen grote gezondheidsproblemen bij de serval, geen geboorte defecten, wat men helaas van diverse raskatten niet kan zeggen. Om hierbij dan ook de hybride nakomeling van de serval te betrekken, Er is wel wetenschappelijk bewijs dat hybride katten of katachtigen zeker niet meer gezondheidsproblemen vertonen dan raskatten. Hybride soorten worden in algemeen als sterker gezien.

Ook is er wetenschappelijk bewijs uit een DNA onderzoek gedaan in 2007 ( Driscoll) dat het grootste deel van de huidige ras( huis)katten juist afstamt van de Afrikaanse wilde kat. Zie hieronder gekopieerd uit Nederlands artikel. Ook heeft DNA onderzoek uitgewezen dat er geen onderscheid is in het DNA van de Afrikaanse wilde kat en onze gedomesticeerde soort, terwijl het DNA van de Europese wilde kat duidelijk anders is.

De kattenfamilie ‘felidae’ omvat zowel de grote, brullende katachtigen van de jungle en de savanne, als talloze kleine, al dan niet wilde katachtigen (daaronder begrepen onze huiskat). Er wordt een onderverdeling gemaakt op basis van hun anatomie (en het al dan niet kunnen brullen), en wel in drie geslachten: ‘panthera’ (de grote katachtigen, zoals de leeuw, de tijger, de luipaard en de jaguar), ‘acinonyx’ (kat met niet-intrekbare klauwen, de cheetah) en ‘felis’ (de kleine katachtigen/de katten). Aan het begin van de twintigste eeuw bestonden er binnen de kattenfamilie ‘felidae’ nog meer dan tweehonderd kattensoorten. Nu, in de éénentwintigste eeuw, zijn dit er minder dan dertig.  Als gevolg van de jacht door de mens zijn talloze (vooral grote) katachtigen uitgestorven. Er is een nauwe genetische verwantschap tussen de wilde katachtigen en de gedomesticeerde kat, maar toch was het lange tijd niet zeker welke wilde sub-soort van de kleinere katachtigen (‘felis’), zich heeft ontwikkeld tot de huiskat: de Europese wilde kat (‘felis sylvestris sylvestris’), de Aziatische wilde (woestijn)kat (‘felis sylvestris ornata’) en/of de Afrikaanse wilde kat (‘felis sylvestris libyca’)? Lang werd, met name op basis van het uiterlijk, aangenomen dat de Europese wilde kat de voorouder van onze huiskat zou zijn, maar (onder meer) zijn schuwheid maakte dit onwaarschijnlijk. Een (wild) dier moet namelijk in de buurt van mensen durven te zijn om uiteindelijk evenwichtig samen te kunnen gaan leven met de mens. Recent DNA-onderzoek van Driscoll heeft aangetoond dat de van nature socialere Afrikaanse wilde kat (‘felis sylvestris lybica’) de voorouder is van de (meeste) huidige gedomesticeerde katten.
De eerste stappen naar domesticatie
Domesticatie (van dieren) is het proces waarmee de mens dieren zodanig van eigenschappen verandert dat deze dieren steeds meer aangepast raken aan het leven dichtbij en in dienst van de mens. In eerste instantie hebben onze voorvaderen op katten gejaagd, zowel om hen te eten als voor de pelzen. Maar naarmate de mens agrarische gemeenschappen vormde, werden katten waarschijnlijk toegelaten om knaagdieren te verjagen. Mensen zorgden ervoor dat de katten in hun buurt bleven door ze beloningen te geven in de vorm van voedsel. Hierdoor werden voornamelijk katten geselecteerd die gevoelig waren voor beloningen en die betrekkelijk weinig angst kenden voor mensen. De leefomgeving bood de katten een veilige plek om zich voort te planten. Mogelijk werden de kittens tam gemaakt en gebruikt om plagen te controleren. Door verbeterde wetenschappelijke DNA-technieken weten we dat katten reeds tussen de tien- en vijftienduizend jaar geleden als huisdieren werden gehouden. De beste aanwijzingen hiervoor komen van Cyprus. Omdat dit een eiland is, kunnen katten er alleen zijn gekomen als zij door de mens zijn meegenomen (Bradshaw).

Meerdere op internet gevonden artikelen:

De harmonieuze relatie tussen katten en mensen gaat terug tot het jaar 3000 voor Christus in het oude Egypte. Archeologische studies hebben bewijzen gevonden dat de Afrikaanse wilde kat (Felis sylvestris lybica) de eerste voorouder is van de huiskat.
Daarom treffen we vandaag de dag bij sommige traditionele bevolkingsgroepen Afrikaanse wilde katten als huisdieren aan. DNA-studies die in Zuid-Afrika zijn uitgevoerd, zijn er niet in geslaagd om een onderscheid te maken tussen de huiskat en de Afrikaanse wilde kat. Terwijl de Europese wilde kat (Felis sylvestris sylvestris) vaak beschouwd wordt als een belangrijk element in de ontwikkeling van de huiskat, is die duidelijk te onderscheiden van de andere twee.

Zeer interessante link:

http://dier-en-natuur.infonu.nl/dieren/112704-wilde-dieren-wild-of-tam.html

Domesticatie
(deel uit bovenstaande link)

De grens tussen wat we een wild dier en een tam (gedomesticeerd) dier kunnen noemen ligt niet zo eenvoudig als sommige mensen wel eens menen te kunnen veronderstellen. Het proces van domesticatie kan men zien als het overbrengen van dieren uit het natuurlijk levensmilieu, met de daarin werkzame selectiedruk, naar een huisdier- of veehouderij, met een kunstmatige door de mens beheerste selectie. De basis voor domesticatie is min of meer een symbiose waarbij sprake is van wederzijds nut, dus zowel van mens als van het dier. Het meest eenvoudige voorbeeld is dat de mens voeding verschaft en het dier de mens vlees, eieren. Wol of gezelschap. De genenpool van een groep wilde dieren die onderworpen worden aan domesticatie zal zich ook gaan wijzigen omdat de best aangepaste soorten binnen de door de mens gecreëerde milieu het meest succesvol zullen zijn in de voortplanting en bij de door de mens doorgevoerde selectie zal hij kiezen voor de meest aangepaste individuen. Deze zaken brengen het domesticatieproces in een versnelling en de gehouden dieren groeien snel van het oorspronkelijke wildtype af. Per diersoort kunnen er zeker grote tijdsverschillen optreden al was het alleen maar omdat er per soort grote verschillen bestaan in de frequentie van voortplanting. Bij muizen ligt die snelheid veel hoger dan bijvoorbeeld runderen. Naarmate er dieren geboren worden met meerdere generaties voorouders die als gehouden dier hebben geleefd, zal de mate van domesticatie groter zijn vanwege de veranderende genenpool. Feitelijk kun je zeggen dat de eerste generatie geboren in gevangenschap de basis leggen voor het gedomesticeerde dier. Ook de (wilde) ouders van deze generatie zijn dermate gewend geweest aan de veranderende omstandigheden dat ze zijn overgegaan tot voortplanting.

Wij zijn in principe Savannah fokkers,alle voorbereidingen meegeteld doen wij dit nu zo’n 8 jaar. De Savannah is een gedomesticeerde hybride kat en start bij de 1e generatie ( F1 dus ) uit een kruising tussen een( in ons geval gedomesticeerde) serval en een gedomesticeerde kat. de start van het ras vond plaats in de jaren 90 al werd de eerste Savannah geboren in 1986, in 2001 erkende de TICA de soort als apart kattenras. In mei 2012 werd het ras geaccepteerd als Championship Breed en kan vanaf deze datum ook deelnemen aan shows.